Met romans als Vrije Val, Wij en Ik, en Eeuwige Roem veroverde Saskia De Coster (43) haar eigen plek in het literatuurlandschap. Een plek die eens zo mooi oplicht door de vele sterren die recensenten haar laatste boek Nachtouders gaven. Iets van die gloed straalt misschien ook af op KU Leuven, want De Coster is een jaar lang ‘writer in residence’. Ze zal gastlezingen geven, de schrijfskills van studenten aanscherpen en meewerken aan een onderzoeksproject dat de grens tussen wetenschap en kunst opzoekt.
Als we Saskia De Coster vragen naar een anekdote uit haar studententijd, vertelt ze spontaan over ‘die keer dat Hugo Claus de universiteit bezocht’. De ambitieuze studente stond oog in oog met één van haar idolen, maar stellen dat de ontmoeting uitdraaide op een rondje filosoferen of zelfs maar smalltalk met ‘de Meester’, zou een overdrijving zijn. “Ik was zo onder de indruk dat ik geen woord kon uitbrengen”, lacht ze.
Twintig jaar later is ze zélf een succesvol auteur, slaat ze vlot praatjes met literaire sterren als David Mitchell of Jonathan Franzen, en staan verlegen bewonderaars voor háár met de mond vol tanden. Haar laatste worp Nachtouders haalde als enige Vlaamse roman de shortlist van de Libris Literatuur Prijs. En nu mag ze zich de eerste ‘writer in residence’ van KU Leuven noemen. Fijn nieuws voor studenten met literaire ambities, want De Coster zal onder meer een vak creatief schrijven doceren.
“Een mooi initiatief, want als student was het net dát wat ik miste in mijn opleiding Germaanse”, zegt ze. “Er was veel aandacht voor literatuurgeschiedenis, grammatica en tekstanalyse, maar het creatieve aspect van taal bleef wat achterwege. Terwijl ik er net naar snakte om meer over het schrijfmetier te leren. Het is fijn dat ik die leemte nu kan opvullen.”
Kendrick Lamar
In het buitenland zijn schrijflessen aan de unief al langer gangbaar. In Amerika bijvoorbeeld hebben klasbakken als Raymond Carver, Toni Morrison of David Foster Wallace ooit voor de klas gestaan. Hoe gaat De Coster die grote schoenen vullen? “Ik heb ooit een leerkrachtenopleiding gevolgd en wist na twee lessen: dit is niks voor mij (lacht). Ik denk dat ik eerder een soort mentor zal zijn. Ik wil studenten helpen bij hun creatieve proces en mijn ervaring delen. Teksten kritisch bekijken en bijsturen. De vraag stellen: Waarom is dit goed? Of waarom niet? Idealiter werken studenten aan een groot project, en houden ze er aan het eind van de rit een degelijk kortverhaal aan over.”
“Ik wil natuurlijk ook zélf bijleren”, zegt De Coster. “Ik ben benieuwd naar hoe studenten vandaag met taal omgaan, hoe hun leefwereld eruitziet en hoe ik mezelf daartoe verhoud. Men heeft het soms over ontlezing bij jongeren, maar ik neem dat met een korrel zout. Taal verandert en sommige romans hebben een kortere houdbaarheidsdatum dan andere. Achttienjarigen staan niet meer te springen voor Stijn Streuvels, maar lezen wél nog The Catcher in the Rye. Of ze luisteren naar de rapmuziek van Kendrick Lamar, die óók virtuoos omspringt met taal. Het lijkt me interessant om te zien hoe die nieuwe generatie oude en nieuwe vormen zal combineren en wat daaruit ontstaat.”
De Coster wil ook de grenzen tussen kunst en wetenschap aftasten. In haar lessen, maar ook in samenwerking met onderzoekers en studenten van verschillende faculteiten. Zo zal ze meewerken aan een wetenschappelijk project rond hardlopen en schrijven. “Ik ben een fervent jogger en ik merk dat hardlopen mijn creativiteit en concentratie positief beïnvloedt. Zeker als ik aan een roman werk. Ik vraag me bijvoorbeeld af welke chemische processen aan het werk zijn in je brein. Of wat de invloed is van hardlopen op concentratie, woordgebruik en associatief vermogen …”
Ik kan beginnen aan een intiem liefdesverhaal en eindigen met een thriller. Het groeit organisch.
Sneeuwbaleffect
De Coster heeft naar eigen zeggen altijd geschreven. Gaande van sprookjes die ze als kind bijeen pende tot dagboeken waarin ze haar tienerhart uitstortte. Naar de inhoud van die laatste zal het raden blijven, want ze besloot ze ooit ‘ritueel te begraven in een bos’. “Heel theatraal, ik weet het (lacht). Maar wel efficiënt, want die plek is bouwgrond geworden en inmiddels staat er een huis bovenop. Als tiener maakte ik experimentele tijdschriftjes met mijn vriendinnen, maar ook die zijn veilig opgeborgen. De enige periode waarin ik niét schreef was vreemd genoeg als student. Wellicht uit koudwatervrees. De meesterwerken die we te lezen kregen werkten voor mij vaak verlammend.”
Toch heeft ze het begin van haar schrijverscarrière ook deels aan de universiteit te danken. Ze volgde een specialisatieopleiding literatuurwetenschap, nam de pen weer op en won als 23-jarige de Interuniversitaire Literaire Prijs Babylon voor proza. “Dat heeft geholpen”, zegt ze. “Alleen al voor mijn zelfvertrouwen als schrijver. Het idee dat je werk goed genoeg is en gesmaakt wordt door een professionele jury. Bovendien heeft het een soort sneeuwbaleffect op gang gebracht.”
De sneeuwbal kreeg zijn eerste concrete vorm in haar romandebuut Vrije Val, dat enkele jaren later verscheen. “Al was dat eerder ‘een ongelukje’", zegt De Coster. “Via de prijs kwam ik in contact met Peter Verhelst, die voor het literaire tijdschrift DW B werkte en op zoek was naar literair talent. Hij had wat gedichten van me gelezen en vroeg of ik nog iets had liggen. ‘Tuurlijk’, zei ik. ‘Een lang verhaal.’ Dat was flagrant gelogen, maar ik wilde de kans niet laten liggen en ben meteen beginnen schrijven. Het werd een héél lang verhaal. Verhelst stuurde het op naar zijn uitgeverij, daar waren ze onder de indruk en wilden ze het uitbrengen.”
“Ik ben nog steeds blij dat het zo is gelopen”, vertelt ze. “Tijdens het schrijven had ik niet de stress of de faalangst die komen kijken bij zo'n debuutroman, het gevoel 'een echt boek' te moeten schrijven. Want eerlijk: ik weet niet hoe dat moet. Elke keer begin ik van nul af aan. Ik ben niet het soort schrijver dat op voorhand een hele structuur heeft uitgedacht. Ik kan bij wijze van spreken beginnen aan een intiem liefdesverhaal en eindigen met een thriller. Het groeit organisch. Tegelijk is het ook hard werken. Dat is trouwens iets wat ik studenten wil meegeven: goddelijke inspiratie bestaat niet (lacht). Wat je nodig hebt is een drijfveer: iets dat moét verteld worden.”
Verzonnen luiers
Voor haar laatste roman Nachtouders vond ze die drijfveer dicht bij huis. In 2014 werd De Coster samen met haar toenmalige vriendin moeder van een zoontje. De roman is het relaas van niet-biologische moederliefde, en van de vragen en twijfels die bij het ouderschap komen kijken. Dat het hoofdpersonage een schrijver is die toevallig ook Saskia heet, maakt de grens tussen feit en fictie er niet minder vaag op. Maar schijn bedriegt. ‘Ze schrijft niet zo direct over haar eigen leven’, lezen we in Nachtouders. ‘Dat is voor amateurs of melige types die zich ook het genre van de contemplatief-geestige verjaardagswens eigen gemaakt hebben.’
“Nachtouders is geen dagboek of zelfhulpboek voor prille moeders”, zegt De Coster. “Het blijft een roman. Ik noem het bewust autofictie. In elk boek zit iets van mezelf, maar het is niet zo dat ik dié uitspraak écht heb gedaan of dié luier op pagina 37 écht heb ververst (lacht). Ik zou puur autobiografische zaken ook nooit met de wereld delen. Ik vind het wél interessant om te flirten met de vierde wand. Het is een spel, waarbij manipulatie komt kijken. Retoriek en trucs om lezers in mijn boek te trekken.”
Nachtouders wordt veelvuldig getipt in leeslijstjes en raakt bij veel lezers een gevoelige snaar. “Wellicht omdat het thema zo universeel is”, zegt De Coster. “Tegenwoordig is autofictie erg in. Schrijven over ‘de gewone dingen des levens’, waarin iedereen zich herkent. Misschien omdat we zo vaak in digitale werelden vertoeven en steeds meer nood hebben aan authenticiteit. En dan zijn kinderen natuurlijk een van de meest wezenlijke onderdelen van ons leven. Iets wat ons verbindt. Er is een reden waarom politici vaak schermen met ‘de toekomst van de komende generaties’ (lacht).”
“In het boek vraag ik me af wat die band is tussen ouders en kinderen, en hoe je die moet vormgeven”, zegt De Coster. “Vroeger omvatte moederschap vaak je hele zijn, maar nu combineren we meerdere identiteiten. Je bent moeder, maar ook vriendin, partner, schrijver … Hoe geef je alles een plaats? Ik wilde ook de twijfel over ouderschap belichten. Kinderen krijgen was lang vanzelfsprekend, en ook nu is het nog vaak de norm. Maar wat als je dat niet wil? Mag je je dan geen vragen stellen bij die vanzelfsprekendheid? Ik merk dat sommige lezers die twijfels herkennen, en appreciëren dat ik zoiets opwerp. Dat is ook het mooiste compliment dat ik kan krijgen. ‘Je schrijft wat ik zelf niet durf uitspreken of onder woorden kan brengen.’”
Heeft ze op die manier ook ooit al mensen gekwetst of verloren? “Helaas wel, al was dat uiteraard nooit mijn bedoeling. Het is eerder ‘collateral damage’. Ik zie de zin niet in van mensen de grond in schrijven of mijn persoonlijke vetes uitvechten via de literatuur. Dat vind ik nogal zwak. Maar je hebt de reacties van anderen natuurlijk niet onder controle. Ik heb ook al meegemaakt dat mensen beledigd waren omdat ze zich herkenden in bepaalde personages, terwijl ik hen helemaal niet in gedachten had. Het is iets waar je als schrijver mee moet leren leven, denk ik.”
Ik wil studenten helpen bij hun creatieve proces en mijn ervaring delen. Teksten kritisch bekijken en bijsturen. De vraag stellen: Waarom is dit goed? Of waarom niet?
Maquettewereld
De Coster leeft al bijna twintig jaar van haar pen en dat is maar weinigen gegeven. Sommige carrières tellen slechts zoveel dagen als de pagina’s van een beloftevol debuut, andere schrijvers moeten er noodgedwongen een baantje bijnemen. Hoe ziet ze haar evolutie als ‘gevestigd auteur’?
“Ik schrijf volgens mij beheerster dan vroeger. Waar ik vroeger drie metaforen nodig had, ga ik nu op zoek naar dat ene beeld dat klopt. Ik probeer ook relevant te blijven. Als je al even bezig bent, loert het gevaar om de hoek dat je jezelf herhaalt of in automatismen vervalt. Een beetje zoals Coldplay elke keer weer dezelfde plaat maakt (lacht). Ik probeer met elke roman te vernieuwen, maar tegelijk voort te bouwen op de vorige. Als kind droomde ik al van een eigen maquettewereld. Een alternatief universum. Dat probeer ik te scheppen met mijn boeken, waar elke roman een andere straat of een ander gebouw is.”
“Die ‘worldbuilding’ zie je ook in veel hedendaagse tv-series”, zegt De Coster. “Die beïnvloeden me óók. Ik schrijf momenteel bijvoorbeeld aan een novelle, met korte hoofdstukken die telkens eindigen op een cliffhanger. Net zoals bij pakweg een Netflix-serie. Ik speel ook met het idee voor een eigen tv-project, al blijft de inhoud daarvan voorlopig nog geheim (lacht).”
De Coster werkt ook samen met beeldend kunstenaars, en schrijft liedteksten en columns. Mochten we de term niet zo tenenkrommend vinden, we zouden haar een ‘creatieve duizendpoot’ noemen. “Ik kan niet énkel maar romans schrijven”, zegt ze. “Dat vind ik een te enge invulling van het schrijverschap. Ik ben gulzig en heb nood aan afwisseling. Een roman draait bijvoorbeeld om introspectie, terwijl ik soms ook mijn spontane verontwaardiging wil uiten in een column. Of even uit mijn schrijfbubbel wil komen en met iemand samenwerken rond een kunstproject. Daarom kijk ik ook uit naar die functie als ‘writer in residence’. Ik ben benieuwd wat die universitaire omgeving en de samenwerking met onderzoekers voor mijn werk kunnen betekenen.” (pjb)